Informatie over Spaanse waaiers

De Spaanse (hand)waaiers - abanicos- op deze website zijn in Valencia handgemaakt en door Adrienne van Gils in Nederlandafbeelding logo Waaiers Adrienne van Gils geïmporteerd. Het zijn vouw- en briséwaaiers met een montuur van aaneengesloten benen. 

De waaier is één van de symbolen van Spanje. Hij wordt (nog) veel gebruikt door vrouwen en soms door mannen vooral in de zomer om zichzelf koelte toe te wuiven. Daarnaast is de waaier, vooral in het zuiden van Spanje, een mode-accessoire en wordt hij bij ceremonies en bij de flamenco gebruikt. De waaier-hoofdstad van Spanje is Valencia, waar het eeuwenoude ambacht van waaiermaken nog steeds in de praktijk wordt gebracht en waar ook nog briséwaaiers gemaakt worden.

Er zijn drie soorten handwaaiers: de vaste en twee opvouwbare. 
De vaste waaier is de oudste soort. Hij vindt zijn oorsprong in China (8e eeuw voor Chr.) en bestaat uit een handvat (meestal van hout of ivoor) met daarop een waaierblad dat verschillende vormen kan hebben. In Europa (Griekenland) kwam hij pas in 4e eeuw voor Christus voor. De Grieken en Romeinen gebruikten hem om zich koelte toe te wuiven en om insecten te verschrikken. Door de kruistochten kwam hij in Spanje terecht. In de 18e eeuw raakte hij in Europa steeds meer in onbruik. 
De vouwwaaier werd in de 7e eeuw uitgevonden in Japan. Hij werd gemaakt van hout of bamboe met papier en later zijde. Hij ontwikkelde zich en werd een exportproduct naar o.a. China en Korea. Via de zijderoute kwam hij in de 16e eeuw (met de Portugezen) naar Europa en Spanje en was hij van de 16e tot de 20e eeuw populair.
De vouwwaaier  bestaat uit een montuur van over elkaar schuivende benen en twee buitenbenen die aan de onderzijde bijeengehouden worden door een sluitpin. Op de benen is een zigzag gevouwen (smal of breed) waaierblad aangebracht dat vaak versierd is.
De briséwaaier werd van de 17e t/m de 19e eeuw veel gebruikt in Europa. Nu komt hij in Europa vrijwel alleen nog in Spanje voor.
Bij de briséwaaier vormen de overlappende benen de hele waaier. Benen en waaierblad vormen één geheel. De (buiten) benen zijn gemaakt van hout (parelmoer of nacarina). Vroeger werden ze ook gemaakt van been, ivoor of schildpad. Het waaierblad is meestal beschilderd; vaak met bloemen. De benen worden aan de bovenrand bijeengehouden door een lint, de onderkant door een sluitpin. Dit soort waaier is meestal zwaarder dan de andere soorten.  

Waaiers werden aanvankelijk in Europa alleen in adellijke kringen gebruikt en waren gemaakt van kostbare materialen. In de 17e en 18e eeuw werden de waaiers ook door hooggeplaatste personen gebruikt, vooral in Italië, Frankrijk, Spanje en Engeland. De waaier was nog steeds bedoeld om koelte te geven en vliegen weg te wuiven, maar was ook een mode-accessoire en statussymbool (voor beide seksen). Er bestond een waaiermode met veel waaiermakers, maar ook kunstenaars en schilders maakten meesterwerken. Er werd zelfs een belasting (voor luxe goederen) ingevoerd op waaiers, ook in Nederland in 1806 (Franse tijd).
Daarnaast ontwikkelde de waaier zich tot communicatiemiddel om met bewegingen berichten uit te wisselen in een tijd dat openlijk flirten niet mocht. Er ontstond een waaiertaal die nog steeds door flamenco-dansers gebruikt wordt. 

De waaier was van de 16e tot en met de 20e eeuw populair, maar is langzamerhand uit Europa verdwenen, behalve uit Spanje, waar hij sinds 1900 steeds meer gebruikt werd en wordt door de gewone bevolking, zowel mannen (meestal een meer sobere uitvoering) als vrouwen. Ook nu zie je in de zomer in Spanje veel mensen "waaieren". .
De laatste tijd wordt de waaier ook in Nederland steeds vaker gebruikt als snelle en elegante remedie tegen (opkomende) opvliegers.